
Het lenteweer brengt voor velen een gevoel van geluk, kriebels in de buik en een dringend verlangen om op vakantie te gaan. Voor mij brengt de lente ook iets anders met zich mee. Moeder Natuur lijkt het namelijk ieder jaar op mijn hongergevoel gemunt te hebben door alles in de stad te laten ruiken naar lekker eten en dan voornamelijk het rokerige luchtje van spareribs gecombineerd met de subtiele geur van friet sudderend in een frituurpan. Toen ik besloot lotgenoten te zoeken op het internet en de woorden “rokerige lucht lente” te googlen werd ik erop geattendeerd dat het ruiken van een brandlucht 1 van de symptomen is van een hersentumor. Je snapt, de uit-knop van de computer was snel gevonden.
Met een knorrend gevoel in mijn maag besloot ik dan toch maar een willekeurige snackbar op te zoeken om mijn lente-honger te stillen. Als inwoner van Boskoop heb ik de keuze uit verschillende snackbars als “De Brugpieper” (gevestigd naast een brug.. snap je?), “Holle Bolle Gijs” en de “Vork”. Allemaal hebben ze een net wat andere pindasaus, maar daar houden de verschillen eigenlijk wel op. Tenzij je de etniciteit van de mensen achter de kassa meerekent natuurlijk… Misschien kijk ik naar het verleden door een roze bril, maar ik kan me nog zo goed herinneren dat ik als kind precies wist welke plaatselijke snackbar de lekkerste kroket had, de dikste frikandel en de krokantste frietjes. Anno 2011 lijkt iedere toko helaas dezelfde eenheidsworst te verkopen. Tegenwoordig laat ik de keuze van waar ik heenga maar afhangen van waar ze de zachtste stoelen hebben.
Gedesillusioneerd liep ik doelloos door het dorp. “Zal ik anders uit eten gaan?”, dacht ik nog. Als je namelijk over de schaamte heenstapt om in een peperduur restaurant een simpele varkenshaas-sate te bestellen, krijg je vaak wel echt vakwerk op je bord. Na een blik te hebben geworpen in mijn net iets te lege portemonnee besloot ik toch maar wat lappen vlees te gaan halen bij de plaatselijke slager. Het lijstje had ik al helemaal in mijn hoofd.. “een griekse saucijzenworst, een peppersteak en een tortilla gevuld met gehakt en tacosaus”. Net voordat ik met kwijl in mijn mondhoeken wilde bestellen moest ik een stap opzij zetten voor een vrouw die weg wilde lopen met haar zojuist gekochte vleeswaren. Alsof een hogere snack-macht mij de juiste kant op wilde sturen. Links van mij stond namelijk een koelkast gevuld met rundvleeskroketten die de slager persoonlijk met passie heeft staan rollen. Nog voordat ik thuis mijn jas had uitgedaan stond de frituur al aan en 15 minuten later zat ik met tranen in mijn ogen 2 slagerskroketten te eten. Met het hand op mijn hart kan ik zeggen dat ik in jaren niet zo heb genoten van 2 simpele kroketjes. Er is hoop.
De lente had voor mij niet beter kunnen beginnen.
Kerux
Kafir
Kerux
Kerux